Digiwak richt zich primair op vergroting van de woordenschat bij leerlingen uit groep 3 tot en met 8 in het basisonderwijs. Voor deze leerlingen is Digiwak een geschikt middel om systematisch te werken aan hun vergroting van de woordenschat, ter aanvulling op de reguliere taal- en zaakvakmethodes.
Onderwijsondersteuners (zoals remedial teachers, logopedisten, ib’ers, onderwijsassistenten en huiswerkbegeleiders) kunnen – net als leerkrachten – Digiwak inzetten ter ondersteuning van de woordenschatuitbreiding van individuele leerlingen.
Met ‘Digiwak voor nieuwkomers’ kunnen leerlingen die nog maar net in Nederland zijn frequente, alledaagse woorden aanleren. Dit onderdeel bestaat uit 500 startwoorden die relevant zijn voor alle nieuwkomers, ongeacht hun leeftijd of doorstroomniveau. Naast de startwoorden is een selectie gemaakt van nog eens 500 basiswoorden, die verschillen voor leerlingen die doorstromen naar respectievelijk onder-, midden- of bovenbouw.
In het ISK-onderwijs kunnen de woorden uit ‘Digiwak voor nieuwkomers’ het uitgangspunt vormen. Om te beginnen de startwoorden die voor alle nieuwkomers geschikt zijn. Daarna de basiswoorden voor de bovenbouw, de leeftijdscategorie die het dichtst tegen isk-leerlingen aanleunt.
Volwassen NT2-leerders op beginnersniveau kunnen starten met de woorden uit ‘Digiwak voor nieuwkomers’. Uit een vergelijking tussen Digiwak en de 2044 meest frequente woorden uit het Basiswoordenboek Nederlands (De Kleijn & Nieuwborg, 1983) blijkt dat zo’n driekwart van de woorden uit dat woordenboek in Digiwak zijn opgenomen.